‘Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd, maar Nederlands is een verschrikkelijk moeilijke taal om te leren!’
– René van den Hoeven - taalmaatje
– René van den Hoeven - taalmaatje
René van den Hoeven (65 jaar) woont in Vleuten. Hij werkte als adviseur bedrijfsopleidingen tot hij in het najaar van 2023 met vervroegd pensioen ging. ‘Toen heb ik me meteen aangemeld bij VC Utrecht voor vrijwilligerswerk, want ik heb gemerkt dat wat structuur in je dag toch wel prettig is!’
Inmiddels is René taalvrijwilliger voor maar liefst drie verschillende organisaties: Prago, Secu en Taal doet Meer! En daarnaast is hij ook nog financieel maatje bij de Tussenvoorziening.
‘Ja dat klinkt als heel veel, maar dat valt wel mee hoor. Als pensionado kan ik mijn eigen tijd indelen en ik heb gemerkt dat ik wat structuur toch wel heel prettig vind. Niet meer een hele dag, van negen tot vijf, maar een paar dagen per week ergens mee bezig zijn vind ik fijn. En ik vind het heel leuk om andere mensen te ontmoeten.’
‘In mijn ontdekkingstocht naar vrijwilligerswerk heb ik eerst wat losse dingen geprobeerd. Veel vacatures vallen in de categorie ‘zorg’ of je moet juist heel handig zijn, dat ligt me niet echt. Zo kwam ik al snel uit bij taalvrijwilligerswerk, mensen op die manier helpen ligt me wel!
Bij Prago helpen we mensen die wat verder van de arbeidsmarkt af staan om Nederlands te leren. Mensen met een migratieachtergrond, maar ook Nederlanders die moeite hebben met de taal. Als klassenassistent help ik tijdens de lessen cursisten individueel met hun oefeningen.
Bij Stichting Secu probeer ik Nederlands bij te brengen aan een groep vluchtelingen die graag hier in Nederland willen werken. Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd, maar Nederlands is een verschrikkelijk moeilijke taal om te leren! Cursisten vragen: “Wát zeg je nou? Welke klank gebruik je?”, het is af en toe bijna logopedie om ze die klanken te leren!
De cursisten bij Taal Doet Meer zijn meer kenniswerkers, mensen uit Oekraïne, China, India maar ook vluchtelingen uit Syrië. Sommigen zijn tijdelijk in Nederland, maar willen toch inburgeren of komen er bijvoorbeeld achter dat hun kinderen veel beter in het Nederlands zijn dan zij zelf.
De samenleving verandert, digitaliseert. Eigenlijk is alles “talig”, ook bij rekenen moet je verhaaltjessommen kunnen lezen. Taal is dus essentieel. En ik vind dat iedereen mee moet kunnen doen, dat is mijn drive. Iedereen moet de kans krijgen om zich verder te ontwikkelen.
Ik zou tegen alle Utrechters willen zeggen: als je tijd over hebt, spendeer het aan vrijwilligerswerk. Zo ingewikkeld is het niet. Als je het leuk vindt om met mensen te praten , dan is dat eigenlijk al genoeg. Organisaties reiken je alles aan. Je cursisten zijn heel blij met je én je leert er zelf ook wat van.
Het allerbelangrijkste? Dat is eigenlijk bij alle drie de organisaties hetzelfde: een gezellig sfeer creëren en goed luisteren. En een beetje flexibiliteit is ook handig, want mensen vliegen in en uit. De ene week zitten er acht deelnemers, de volgende week misschien maar drie. Je hoeft ook geen onderwijsachtergrond te hebben, we gebruiken bijvoorbeeld lang niet altijd een lesboek, maar we doen een spelletje, een quiz, praten over de dingen van de dag. Bij sommige cursisten is het een hele uitdaging om ze aan het praten te krijgen, dan moet je echt op zoek naar haakjes. Erg mooi als dat dan uiteindelijk lukt!’